HP LaserJet 4100 Printer series - Gebruik van laden voor het afdrukken aanpassen

background image

Gebruik van laden voor het afdrukken
aanpassen

Begrip van ladevolgorde

Wanneer de printer een afdruktaak ontvangt, wordt de papierlade
geselecteerd door vergelijking van de vereiste papiersoort en -formaat
met het papier dat in de laden is geplaatst. Bij een autoselectieproces
zoekt de printer in alle beschikbare papierinvoerladen naar het papier
dat voldoet aan de afdruktaak. De printer begint bij de onderste lade en
eindigt in de bovenste lade (lade 1). De printer begint met afdrukken
zodra het juiste papier (type en formaat) is gevonden.

In papier in lade 1 is geladen en indien lade 1 op de

EERST

modus is

ingesteld in het Menu Papierverwerking, zal de printer altijd eerst
papier uit lade 1 halen. (Zie de uitleg van de EERST-modus in
“Gebruik van lade 1 aanpassen” op pagina 74.)

Indien de printer geen geschikt papier vindt, wordt een bericht
weergegeven op het bedieningspaneel dat u het juiste papiersoort en
formaat dient te laden. U kunt het gevraagde papiersoort/
papierformaat laden of het verzoek negeren door een ander
papiersoort/papierformaat in het bedieningspaneel in te voeren.

Indien een lade leeg raakt tijdens een afdruktaak schakelt de printer
automatisch over op een andere papierlade die hetzelfde papiersoort/
papierformaat bevat.

U kunt het autoselectieproces aanpassen door het aanpassen van
het gebruik van lade 1 (zoals uitgelegd in “Gebruik van lade 1
aanpassen” op pagina 74) of u kunt lade 1 instellen op handmatig
zoals uitgelegd in “Papier met de hand uit lade 1 invoeren” op
pagina 77).

background image

74

Hoofdstuk 2 - Afdruktaken

DU

Gebruik van lade 1 aanpassen

De printer kan worden ingesteld om af te drukken vanuit lade 1
zolang deze geladen is of om alleen af te drukken vanuit lade 1 als
specifiek gevraagd wordt om het geladen type papier. Kies de
instelling

LADE 1 MODUS=EERSTE

of

LADE 1 MODUS=PAPIERLADE

vanuit het Papierverwerkingsmenu op het bedieningspaneel (zie
“Papierverwerkingsmenu” op pagina 230).

Instelling

Verklaring

LADE 1

MODUS=EERSTE

Betekent dat de printer meestal eerst papier
haalt uit Lade 1 tenzij deze leeg of gesloten is.
Als er niet altijd papier in lade 1 zit of als u lade
1 uitsluitend gebruikt voor handinvoer van
papier moet u de standaardinstelling,

LADE 1

MODUS=EERSTE

in het Papierverwerkingsmenu

zo laten.

LADE 1

MODUS=PAPIERLADE

Betekent dat de printer lade 1 behandelt als
laden 2, 3 en 4. In plaats van eerst te zoeken
naar papier in lade 1, selecteert de printer
papier uit de lade die overeenkomt met het
soort en formaat papier dat in de software
geselecteerd is.

Als

LADE 1 MODUS=PAPIERLADE

is ingesteld,

verschijnt er een optie in het voor het
configureren van de formaat- en soort-
instellingen

voor lade 1.

Via het printerstuurprogramma kunt u papier
selecteren vanuit elke lade (waaronder lade 1)
per soort, formaat of bron. Zie “Afdrukken per
soort en formaat” op pagina 75 voor afdrukken
per soort en formaat papier.

background image

DU

Geavanceerde afdruktaken 75

Afdrukken per soort en formaat

In plaats van de printer in te stellen op de bron (een papierlade), kunt
u de printer configureren voor het selecteren van papier per soort
(zoals gewoon of briefhoofdpapier) en formaat (zoals Letter of A4).

Zie “Ondersteunde papierformaten en gewichten” op pagina 207 en
“Ondersteunde papiersoorten” op pagina 210.

Voordelen van afdrukken per soort en formaat papier

Als u vaak verschillende soorten papier gebruikt hoeft u, zodra de
laden juist zijn ingesteld, niet meer steeds voordat u gaat afdrukken
te controleren of er papier in elke lade geladen is. Dat is vooral nuttig
als de printer gebruikt wordt door meerdere personen.

Afdrukken per soort en formaat papier is een manier om er zeker van
te zijn dat afdruktaken altijd op het gewenste papier worden
afgedrukt. (Sommige printers hebben een functie die papierladen
vergrendelt, om te voorkomen dat op het verkeerde papier wordt
afgedrukt. Afdrukken per soort en formaat papier maakt het
vergrendelen van laden overbodig.

Voor afdrukken per soort en formaat papier

1

Zorg dat de laden juist zijn geladen en voer alle drie de
aanpassingen uit. (Zie de gedeelten over het laden van papier
vanaf “Lade 1 vullen” op pagina 48.)

2

Selecteer vanuit het Papierverwerkingsmenu op het
bedieningspaneel van de printer de papiersoort voor elke lade.
Als u niet zeker weet welk type het is (bijvoorbeeld bankpost-
papier of kringlooppapier), kijk dan op het etiket op de
verpakking.

3

Kies de gewenste papier formaat-instellingen vanaf het
bedieningspaneel.

Lade 1: Als de printer is ingesteld op

LADE 1 MODUS=

PAPIERLADE

vanuit het papierverwerkingsmenu, stel dan ook

het papierformaat in vanuit het Papierverwerkingsmenu. Als er
speciaal papier geladen is, moet u het formaat van het
speciale papier vanuit het Afdrukmenu zo instellen dat het
overeenkomt met het papier dat in lade 1 geladen is. Zie
“Richtlijnen voor afdrukken op speciale papierformaten” op
pagina 67 voor het afdrukken van speciale papierformaten.

background image

76

Hoofdstuk 2 - Afdruktaken

DU

Laden 2, 3 en 4: Het papierformaat wordt automatisch

gevonden wanneer het papier op correcte wijze in de lade is
geladen en nadat het papier is aangepast aan het
papierformaat (zie “Lade 2, 3 en 4 vullen” op pagina 50 voor
informatie over aanpassingen van laden). Als u speciaal papier
hebt geladen, stel dan het formaat van dit speciale papier vanuit
het Afdrukmenu zodanig in dat het overeenkomt met het papier
dat in de lade geladen is. Stel de papierformaatinstelknop in de
lade in op Speciaal. Zie “Richtlijnen voor afdrukken op speciale
papierformaten” op pagina 67 voor het afdrukken op papier van
speciaal formaat.

Optionele envelopinvoer: Stel het papierformaat in vanuit het

Papierverwerkingsmenu.

4

Selecteer de gewenste papiersoort voor papierformaat vanuit een
toepassingsprogramma of het printerstuurprogramma.

Opmerking

Voor printers in een netwerk kunnen de papiersoort en het papierformaat

ook worden geconfigureerd via de HP WebJetAdmin-software. Zie de

on line Help-informatie van het printerstuurprogramma.

Voor afdrukken per soort en formaat kan het nodig zijn lade 1 te ledigen

of te sluiten, of het Papierverwerkingsmenu op het bedieningspaneel van

de printer in te stellen op

LADE 1 MODUS=PAPIERLADE

. Zie voor meer

informatie “Gebruik van lade 1 aanpassen” op pagina 74.

Instellingen in het printerstuurprogramma en het toepassingsprogramma

hebben voorrang op de bedieningspaneelinstellingen. (De instellingen in

het toepassingsprogramma onderdrukken het printerstuurprogramma-

instellingen.)

background image

DU

Geavanceerde afdruktaken 77

Papier met de hand uit lade 1 invoeren

U kunt speciaal papier ook handmatig invoeren in lade 1. Wanneer u
de handmatig invoer instelt op het bedieningspaneel van de printer of
in het printerstuurprogramma dan stopt de printer na de verzending
van iedere printertaak zodat u de tijd heeft om het speciale papier in
lade 1 in te voeren. Druk

S

TART

op om verder te gaan met afdrukken.

Indien lade 1 reeds papier bevat wanneer u een afdruktaak verzendt en
wanneer de standaardinstelling voor lade 1 op het bedieningspaneel
van de printer

LADE 1=EERSTE

is, zal de printer niet stoppen en

wachten totdat het papier wordt geladen. Om deze functie te
gebruiken dient u

LADE 1=PAPIERLADE

in te stellen in het

Papierverwerkingsmenu (zie de beschrijving van “LADE 1 MODUS=
EERSTE” op pagina 230).

Wanneer u

HANDMATIG=AAN

heeft geselecteerd in het

bedieningspaneel van de printer zal deze instelling voorrang krijgen
boven het printerstuurprogramma en zal voor alle afdruktaken die
naar de printer worden gezonden om handmatige invoer via lade 1
worden gevraagd tenzij een bepaalde is geselecteerd in het
printerstuurprogramma. Indien deze functie alleen af en toe wordt
gebruikt, kunt u het beste

HANDMATIG=UIT

instellen op het

bedieningspaneel van de printer en de handmatige invoeroptie per
taak selecteren in het printerstuurprogramma.

background image

78

Hoofdstuk 2 - Afdruktaken

DU