HP LaserJet 4100 Printer series - Problemen oplossen – stroomdiagram

background image

Problemen oplossen - stroomdiagram

Als de printer niet op de juiste wijze reageert, gebruik dan het
stroomdiagram om het probleem te bepalen. Als de printer niet naar
de volgende stap gaat, volg dan de overeenkomstige suggesties voor
het oplossen van het probleem.

Als het probleem na het opvolgen van de suggesties in deze
gebruikershandleiding nog niet is opgelost, neem dan contact op met
een officiële HP-dealer of ondersteuningsdienst (zie
“HP Klantenservice en -ondersteuning” op pagina 173).

Opmerking

Macintoshgebruikers: Zie voor meer informatie over het oplossen van

problemen “Problemen oplossen - Stroomdiagram voor Macintosh

gebruikers” op pagina 157.)

1

Verschijnt op het bedieningspaneel KLAAR?

JA

Ga naar stap

2.

NEE

Het
uitleesvenster is
leeg en de
ventilator van de
printer werkt
niet.

Het
uitleesvenster
is leeg maar de
ventilator van
de printer
werkt.

Het
uitleesvenster
toont de
verkeerde taal.

Het
uitleesvenster
toont
onleesbare of
onbekende
tekens.

Een ander
bericht dan

KLAAR

wordt

op het
uitleesvenster
weergegeven.

• Controleer de

netsnoeraanslui-

tingen en de

AAN/UIT-schake-

laar.

• Sluit de printer

aan op een ander

stopcontact.

• Controleer of de

aan de printer

toegevoegde

stroom constant

is en voldoet aan

de printer-

specificaties (zie

“Elektrische spe-

cificaties” op

pagina 220).

• Druk op een

willekeurige

toets op het

bedieningspan

eel totdat de

printer

reageert.

• Zet de printer

uit en weer aan.

• Zet de printer

uit. Houd de

knop

S

ELECTIE

ingedrukt terwijl

u de printer

aanzet. Druk op

–W

AARDE

+

om

de beschikbare

talen te

doorlopen.

Druk op

S

ELECTIE

om de

gewenste taal

op te slaan als

de nieuwe

standaardinstel

ling. Druk op

S

TART

om terug

te gaan naar het

bericht

KLAAR

.

• Controleer of

op het

bedieningspan

eel de juiste

taal is

gekozen.

• Zet de printer

uit en weer

aan.

• Ga naar “Be-

grijpen van

printerberich-

ten” op

pagina 120.

background image

DU

Bepalen van printerproblemen 151

2

Kunt u een configuratiepagina afdrukken(zie
“Configuratiepagina” op pagina 168)
?

JA

Ga naar
stap

3

.

NEE

Er wordt geen
configuratiepagina
afgedrukt.

Er wordt een lege
pagina afgedrukt.

Een ander bericht dan

KLAAR

of

BZG M AFDRUKKEN

CONFIGURATIE

wordt

weergegeven.

• Controleer of alle laden op de

juiste wijze in de printer zijn

gevuld, ingesteld en

geïnstalleerd.

• Controleer vanaf de computer

de printwachtrij of de

afdrukspooler om te zien of de

printer gepauzeerd is. Als er

problemen zijn met de huidige

afdruktaak of als de printer

gepauzeerd is wordt geen

configuratiepagina afgedrukt.

(Druk op

T

AAK

ANNULEREN

en

probeer stap 2 opnieuw.)

• Controleer of de

beschermstrook van de

tonercassette

verwijderd is. (Zie de

beknopte

gebruikershandleiding

of de instructies op de

tonercassette.)

• De tonercassette is

misschien leeg.

Installeer een nieuwe

tonercassette.

• Ga naar “Begrijpen van

printerberichten” op

pagina 120.

background image

152

Hoofdstuk 4 - Problemen oplossen

DU

3

Kunt u afdrukken vanuit een
toepassingsprogramma?

JA

Ga naar
stap

4

.

NEE

(Vervolg op de volgende pagina.)

De taak drukt niet af.

Een PS-foutpagina of lijst met
commando's wordt afgedrukt.

• Als de taak niet afdrukt en er een melding wordt

weergegeven op het bedieningspaneel, zie

“Begrijpen van printerberichten” op pagina 120.

• Controleer vanaf de computer of de printer het

afdrukken heeft onderbroken.

• Als de printer op een netwerk is aangesloten, moet

u controleren of naar de juiste printer wordt

afgedrukt. Sluit, om te controleren of het om een

netwerkprobleem gaat, de computer met een

parallelle kabel rechtstreeks aan op de printer,

verander de poort in LPT1 en probeer af te drukken.

• Controleer de interfacekabelaansluitingen. Trek de

stekkers los en sluit de kabel weer aan op de

computer en de printer.

• Test de kabel door deze op een andere computer uit

te proberen.

• Als u een parallelle aansluiting gebruikt, zorg dan

dat de kabel IEEE-1284 compatibel is.

• Als de printer op een netwerk is aangesloten, druk

dan een configuratiepagina af (zie

“Configuratiepagina” op pagina 168) en controleer

in de Protocol informatie of de naam van de server

en de naam van het knooppunt overeenkomen met

de namen in het printerstuurprogramma.

• Druk (indien mogelijk) vanaf een andere computer

af, om te controleren of het niet om een

computerprobleem gaat.

• Zorg dat de afdruktaak naar de juiste poort wordt

verzonden (bijvoorbeeld LPT1 of de

netwerkprinterpoort).

• Controleer of u het juiste printerstuurprogramma

gebruikt (zie “Kies het juiste printerstuurprogramma

voor uw specifieke behoeften” op pagina 38).

• Installeer het printerstuurprogramma opnieuw (zie

de Installatiehandleiding).

• Controleer of de poort goed geconfigureerd is en op

de juiste wijze functioneert. (Probeer een andere

printer op die poort aan te sluiten en af te drukken.)

• De printer kan een niet-standaard

PS-code hebben ontvangen. Stel

PERSONALITY

in op

PS

vanuit het

Configuratiemenu op het

bedieningspaneel van de printer,

uitsluitend voor deze afdruktaak.

Zet nadat u de taak hebt

afgedrukt de instelling weer terug

op

AUTO

(zie “PERSONALITY=

AUTO” op pagina 245).

• Zorg dat de afdruktaak een

PS-taak is en dat u het

PS-stuurprogramma gebruikt.

• De printer kan een PS-code

hebben ontvangen terwijl hij

ingesteld is op PCL. Stel

PERSONALITY

in op

AUTO

vanuit

het Configuratiemenu op het

bedieningspaneel van de printer

(zie “PERSONALITY= AUTO” op

pagina 245).

background image

DU

Bepalen van printerproblemen 153

NEE

(vervolg)

De taak drukt niet af.

Een PS-foutpagina of lijst met
commando's wordt afgedrukt.

• Kies bij het afdrukken met het PS-stuurprogramma

de instelling

PS-FOUTEN AFDRUKKEN=ON

, in het

Configuratiemenu op het bedieningspaneel van de

printer en druk dan de taak opnieuw af (zie

“PS-FOUTEN AFDRUKKEN UIT” op pagina 244.

Als er een foutpagina wordt afgedrukt, zie dan de

instructies in de volgende kolom.

• Zorg vanuit het Configuratiemenu op het

bedieningspaneel van de printer dat

PERSONALITY=AUTO

is (zie “PERSONALITY= AUTO”

op pagina 245).

• Het is mogelijk dat u een printerbericht mist dat u

zou kunnen helpen het probleem op te lossen.

Schakel vanuit het Configuratiemenu op het

bedieningspaneel van de printer tijdelijk de

instellingen Wisbare waarschuwingen en

Automatisch doorgaan uit (zie “WISBARE

WAARSCHUWINGEN= TAAK” op pagina 243 en

“AUTOMATISCH DOORGAAN= AAN” op

pagina 243) en druk de taak dan opnieuw af.

background image

154

Hoofdstuk 4 - Problemen oplossen

DU

4

Drukt de taak af volgens verwachting?

(Vervolg op de volgende pagina.)

NEE

Afdruk is vervormd of er
wordt slechts een gedeelte
van de pagina afgedrukt.

Afdrukken
stopt tijdens
een taak
de taak.

De
afdruksnelheid
is langzamer
dan verwacht.

Een
bedieningspane
elinstelling
werkt niet.

• Controleer of u het juiste

printerstuurprogramma gebruikt

(zie “Kies het juiste

printerstuurprogramma voor uw

specifieke behoeften” op

pagina 38).

• Het gegevensbestand dat naar

de printer verstuurd is, kan

beschadigd zijn. Probeer af te

drukken op een andere printer

(indien mogelijk) om dit uit te

proberen of probeer een ander

bestand.

• Controleer de

interfacekabelaansluitingen.

Test de kabel door deze op een

andere computer uit te proberen

(indien mogelijk).

• Vervang de printerkabel door

een kabel van goede kwaliteit

(zie “Bestelinformatie” op

pagina 22).

• Maak de taak minder

ingewikkeld, druk af met een

lagere resolutie (zie de

beschrijving van “RESOLUTIE=

FASTRES 1200” op

pagina 239), of installeer meer

printergeheugen (zie

“Printergeheugen en uitbreiding”

op pagina 253).

• Het is mogelijk dat u een

printerbericht mist dat u zou

kunnen helpen het probleem op

te lossen. Schakel vanuit het

Configuratiemenu op het

bedieningspaneel van de printer

tijdelijk de instellingen Wisbare

waarschuwingen en

Automatisch doorgaan uit (zie

“WISBARE

WAARSCHUWINGEN= TAAK”

op pagina 243 en

“AUTOMATISCH DOORGAAN=

AAN” op pagina 243) en druk de

taak dan opnieuw af.

T

AAK

ANNULEREN

kan

zijn ingedrukt.

• Controleer of de

aan de printer

toegevoegde

stroom constant

is en voldoet

aan de

printerspecificat

ies (zie

“Elektrische

specificaties”

op pagina 220).

• Vereenvoudig de

afdruktaak.

• Voeg meer ge-

heugen aan de

printer toe (zie

“Printergeheu-

gen en uitbrei-

ding” op op

pagina 253).

• Schakel voorbla-

den uit. (Raad-

pleeg uw

netwerkbeheer-

der.)

• Wij herinneren u

eraan dat de

afdruksnelheid

afneemt bij het

afdrukken van

smal papier

vanuit

lade 1, in de

fusermodus

HOOG 2 en

wanneer u de

snelheid voor

klein papier op

langzaam heeft

ingesteld.

• Controleer de in-

stellingen in het

printerstuur-

programma of

het toepassings-

programma.

(Printerstuurpro-

gramma- en soft-

warecommando'

s onderdrukken

de bedieningspa-

neelinstellingen.)

background image

DU

Bepalen van printerproblemen 155

Wordt de taak volgens verwachting
afgedrukt?

(vervolg)

JA

Ga naar stap

5.

NEE

De afdruktaak is niet goed
geformatteerd.

Pagina's zijn niet juist
ingevoerd of zijn
beschadigd.

Er zijn problemen
met de
afdrukkwaliteit.

• Controleer of u het juiste

printerstuurprogramma gebruikt

(zie “Kies het juiste

printerstuurprogramma voor uw

specifieke behoeften” op

pagina 38).

• Controleer de software-

instellingen. (Zie de

softwarehelp.)

• Probeer een ander lettertype.

• Gedownloade bronnen kunnen

verloren gaan. U moet ze

misschien opnieuw downloaden.

• Controleer of het papier goed

geladen is en of de geleiders

niet te vast of te los tegen de

papierstapel zitten.

• Bij problemen met het

afdrukken op speciaal papier,

zie “Richtlijnen voor afdrukken

op speciale papierformaten” op

pagina 67.

• Bij gekreukte of gekrulde

pagina's of wanneer

afbeeldingen scheef worden

afgedrukt, zie “Problemen met

de uitvoerkwaliteit verhelpen”

op pagina 139.

• Pas de

afdrukresolutie aan

(zie “RESOLUTIE=

FASTRES 1200” op

pagina 239).

• Controleer of REt

aan is (zie

“RET=NORMAAL”

op pagina 240.

• Ga naar “Problemen

met de

uitvoerkwaliteit

verhelpen” op

pagina 139.

background image

156

Hoofdstuk 4 - Problemen oplossen

DU

5

Selecteert de printer de juiste laden,
uitvoerlocaties en
papierverwerkingsaccessoires?

JA

Voor andere
problemen, zie de
Inhoudsopgave, de
Index of de afdruk-
software-Help.

NEE

De printer laadt vanuit de
verkeerde lade.

Een optionele accessoire
werkt niet op de juiste wijze.

Een ander bericht dan

KLAAR

wordt op het

uitleesvenster
weergegeven.

• Zie “Gebruik van laden voor het

afdrukken aanpassen” op

pagina 73.

• Zorg dat de papierladen juist zijn

geconfigureerd voor het

papierformaat en het papiertype

(zie “Lade 2, 3 en 4 vullen” op

pagina 50). Druk een

configuratiepagina af om de

huidige lade-instellingen te

controleren (zie

“Configuratiepagina” op

pagina 168).

• Zorg dat de ladeselectie (of het

papiertype) in het

printerstuurprogramma of in het

toepassingsprogramma juist is

ingesteld. (De instellingen in het

printerstuurprogramma en het

toepassingsprogramma

onderdrukken de

bedieningspaneelinstellingen.)

• Als u niet wilt afdrukken vanuit

lade 1, verwijder dan al het

papier uit de lade of verander de

LADE 1 MODUS

instelling in

PAPIERLADE

(zie “Gebruik van

lade 1 aanpassen” op

pagina 74). Standaard wordt

eerst afgedrukt op het papier dat

geladen is in lade 1.

• Als u vanuit lade 1 wilt

afdrukken, maar de lade niet

vanuit een

toepassingsprogramma kunt

selecteren, zie “Gebruik van lade

1 aanpassen” op pagina 74.

• Druk een configuratiepagina

af om te controleren of de

accessoire goed

geïnstalleerd is en

functioneert (zie

“Configuratiepagina” op

pagina 168).

• Configureer het

printerstuurprogramma voor

de geïnstalleerde accessoires

(zie de software-Help).

• Zet de printer uit en weer aan.

• Controleer of u de juiste

optionele accessoire voor de

printer gebruikt.

• Als de optionele

duplexeenheid niet

dubbelzijdig af wil drukken,

controleer dan of de achter

recto-uitvoerbak gesloten is.

• Als de optionele

duplexeenheid niet

dubbelzijdig af wil drukken,

moet u misschien meer

geheugen installeren (zie

“Printergeheugen en

uitbreiding” op pagina 253).

• Ga naar “Begrijpen van

printerberichten” op

pagina 120.

background image

DU

Bepalen van printerproblemen 157